Weinig van wat u van beeldend kunstenaar Erlend Van Landeghem op deze unieke locatie ziet hangen of het liefst net niet tegen het lijf loopt zal u vreemd zijn. Inhoudelijk althans.
Hierbinnen, in deze architecturale parel uit het interbellum, tegelijk de warme thuis van Miek, Wim en hun kinderen, én ook een beetje buiten, in het groen, gaat gewoon een wereld open, gaat dé wereld open, maar dan op een bijzondere, verrassende, vaak gefragmenteerde en opnieuw samengestelde, eigenzinnige manier. Toen ik niet lang geleden digitaal nog eens doorheen de werken van Erlend ging, was ik zowaar “Het Land van Maas en Waal” van Boudewijn de Groot aan het neuriën. Bergen en een circus dat naar Jeroen Bosch is genoemd. Het is geen sinecure om die knettergekke stoet te volgen. Ze stapt onder meer over zilveren heuvels, er wordt in een purperen zon gelopen en ze steken kerken met brandewijn in brand… We leven in maffe tijden, maar toen Lennert Nijgh het schreef en Boudewijn het zong, werden ze amper geloofd. Meneer de president slaapt mijns inziens nog altijd zacht. En dit is pas beangstigend.
Van een beeldend kunstenaar die naam waardig nemen we aan dat we slechts langzaam het oeuvre ontsluierd krijgen. In tegenstelling tot de overdaad aan beeldend artistieke “producten” waarbij het om spektakel of een gimmick gaat die oorverdovend, maar stem- en inhoudsloos “Kijk naar mij!” staat of hangt te schreeuwen, gaat het hier om de wereld waarin we leven, over de maatschappij, over onze hopeloos gepolariseerde samenleving, over de aarde waarop en waarin we ploeteren en ons voortbewegen, waaruit we alle rijkdom wegzuigen, over het water dat we helaas wellicht definitief van zijn zuiverheid hebben beroofd en de lucht die we vaak beter niét inademen.
Mooi is eigenlijk behoorlijk anders, maar het IS niet anders. U weet dat de aarde een beetje boos is en ik ga ervan uit dat u er begrip voor op kunt brengen. Luister naar het journaal, neem een dagblad ter hand of scrol doorheen de digitale bagger en u weet hoe laat het is. Later al dan vijf voor twaalf.
Daar gaat de kunst van EVL over en ook over die kleine, maar soms even pijnlijke persoonlijke sores, over het individuele falen, de kleine mankementen, de onhebbelijkheden, dat wat vroeger is gebeurd en de rest van ons leven zal bepalen, de grote en de kleine trauma’s. Datgene wat in onze figuurlijke rugzak steekt.
We begrijpen de kunstenaar dus lang niet altijd meteen. Hij heeft dan ook ruimschoots de tijd genomen en het geduld en het doorzettingsvermogen gehad om een volslagen eigen taal te ontwikkelen. EVL verbeeldt het mensdom, terecht maar helaas vaak met de klemtoon op de tweede lettergreep. Hij kijkt, observeert, ensceneert, regisseert en verankert.
Twee kunstenaars die hem een eind op weg hebben geholpen en wier namen ik graag citeer zijn Danny Matthys en wijlen Marc Maet. De eerste ooit zijn leermeester; de tweede - veel te kort - zijn compagnon-de-route. Ook zij hebben onder meer - het zij letterlijk of figuurlijk - scherven samen moeten rapen om iets nieuws te creëren, dat lang niet altijd begrepen is geworden.
EVL maakte ooit een beeld dat “Cupido” heette. Het bestond voornamelijk uit… glasscherven. Niks wolkigs, niks wolligheid en toch meteen herkenbaar. Zeg nooit dat EVL het niet beeldend heeft geduid: zelfs voor de pijlen van de god van de liefde moeten we maar beter op onze hoede zijn. En inderdaad, wie verliefd is loopt niet de hele tijd beaat te glimlachen. Liefde betekent ook angst. Angst voor verlies. Pijn. Maar hoe duid je dat als kunstenaar? En hoe vermijd je dat het kijken een beproeving wordt? Twee cruciale vragen waarop EVL voor en tijdens het creatieproces een antwoord moet vinden.
De versluiering die zich in elk werk van deze kunstenaar heeft binnen gewrongen of die de kunstenaar er over of omheen heen heeft gedrapeerd, zorgt ervoor dat je even moet wachten tot de beelden en hun betekenis tot u doordringen. Wachten. Hopelijk niet wachten zoals de geliefden van zo veel jonge, jonge mensen die door testosteronmonsters of machthebbende klojo’s als kanonnenvlees naar fronten worden gestuurd.
EVL geeft vorm met een geheel eigen beeldend vocabularium, waaraan zijn dwarsheid, de kunstgeschiedenis, de literatuur, de film, de kennis en het leven van elke dag ten grondslag liggen. Het warm water hoeft niet opnieuw uitgevonden. De kunstenaar, die zielsveel van de natuur houdt, kan ook gewoon naar een boomblad kijken, dat beeld en zijn pure, weerloze schoonheid absorberen en er een beeldend werk van maken waarin abstractie en realiteit een symbiose vormen.
Zijn oeuvre is een unieke mix van realiteit en fantasie, van in de schoot geworpen tragiek, soms een portie drama en wat humor. Je probeert hoe dan ook te overleven. Zo ook de kunstenaar. Soms bouwt hij echt een soort cocon. Soms heet zo’n lijfhuis “Baudolino”. Dat beetje hoop dat we allemaal moeten koesteren, neemt hij niet weg, al was het maar omdat zijn ziel, zijn gevoel voor esthetiek en zijn kundigheid het in de weg staan.
In deze fraaie woning laat hij ons van de hel proeven. Een hel die, jawel, geprezen wordt: het Inferno van Dante, de Florentijnse klasbak uit de middeleeuwen. Het is dus een hel die bitter-zoet smaakt en de presentatie verrast, maakt enthousiast en stil tegelijk en de tocht er doorheen roept vragen op. Bijvoorbeeld: wat is dat zwart? Wat zijn die kringen?
Als we met zijn allen de wereld naar de Filistijnen blijven helpen, dan wacht ons een hel. De kunstenaar observeert, stelt vast en geeft vorm aan beelden die zich aan zijn geest opdringen. Aarde, vuur, water… Het water komt de mens op tal van plaatsen tot aan de lippen en heel veel hoger; het vuur zit ons meer dan ooit op de hielen. Wat bosbranden hebben verwoest en versteend achtergelaten staat ook op ons netvlies gebrand. Verschroeide en verzopen aarde doden alle leven. Een dood die hoe gek het ook klinkt prachtige beelden oplevert als je het leed even buiten beschouwing laat. Ik denk aan het werk dat “Vuur” heet en dat ik prachtig vind. Die ene tak die het net niet heeft begeven, die koppig rechtop is blijven staan, die zijn elegantie heeft weten te vrijwaren, gitzwart geworden door het vuur, met achter zich een oranje gloed waaruit heel wat moois zich lijkt aan te dienen.
Groot en klein leed en dito vermaak (de wereld is ook letterlijk aan polarisatie ten prooi), het huilen met de pet op, is dit een grap of om te huilen? Dit alles laat EVL ons zien op een zeldzaam artistieke manier, een brok carnaval dus ook, op een uitermate authentieke wijze, verwerkt in tekeningen, schilderijen, assemblages, sculpturen en installaties. Daarenboven nog eens mits het gebruik van uiteenlopende materialen: verf, grafiet, potlood, metaal, silicone, polyester… En toch haalt de geoefende kijker er een EVL zo uit. Dit heeft onder meer te maken met de gelaagdheid van de in de kunstwereld ongebruikelijke dragers waarop hij vaak werkt en met een zeker telkens weerkerend patroon dat gewoon vaak op een minuscuul rechthoekje gelijkt of rondjes draait. Misschien wel zijn houvast in de hectiek waarin we het vandaag moeten redden. Kijk voorbij de allesomvattende vorm, geniet van de gelaagdheid en zoek het patroon, zoek de verwoesting, de verminking en de vervuiling achter en doorheen het vele moois dat EVL ons biedt. Ik hoop dat u binnen al dat gesmoorde onheil het monnikenwerk van de kunstenaar ontdekt. Hoe hij bijvoorbeeld met ontzettend veel geduld en met grafiet op metaal dat zwarte water alsnog laat krinkelen, zodat de eend alsnog naar beneden durft te duiken, waar wellicht toch nog iets te bikken valt, kijk goed en u ziet ook de kop van het beest. Kijk hoe hij “schuilen” en “bescherming” verbeeldt. Hoe onder een soort deken een gestold tafereel eerst lethargie of zelfs dood en dan weer sensuele prikkels lijkt uit te sturen.
EVL legt ook bruggen naar de kunstgeschiedenis. Naar de oeuvres van meesters als Bruegel, Bosch en Goya, die op hun manier de maatschappij in het vizier hadden en in niet mis te vatten beelden verwezen hebben naar het menselijk falen en er niet voor terug hebben gedeinsd om onbekende wegen in te slaan en het menselijk feilen op een artistieke wijze een gezicht te geven.
Ik zie bij EVL onder dekens van kunststof allegorieën op wat voorbij is, op wat is en wat zou kunnen komen. Vandaag zie ik treurende Ghazanen bij haastig ingepakte lijken van wie hun dierbaar is. Vooral lijfjes van kinderen wier leven nog beginnen moest. Het onmeetbaar verdriet is verankerd, maar wordt artistiek gemuilkorfd door een oorverdovende stilte. Met dit soort stilte kan ik leven.
Johan Debruyne (kunstcriticus), Brugge, september 2024
Voor Erlend Van Landeghem is de materie belangrijk: het experimenteren met materialen en hun mogelijke toepassingen vormt zowat een rode draad doorheen zijn oeuvre. Net zoals de oude meesters bijzondere zorg besteedden aan hun verf en andere materialen, gaat zijn aandacht naar het gebruik van de juiste middelen om zijn punt te maken. In zijn boek en op zijn website deelt hij zijn sculpturen in al naar gelang het materiaalgebruik, dat zegt iets over deze kunstenaar. Maar het moge duidelijk zijn: hij zoekt het juiste materiaal om zijn idee te verwezenlijken, het materiaal dicteert zijn ideeën niet. Dat materiaalgebruik valt ook ten dele samen met periodes in de evolutie van de kunstenaar in de tijd.
Onder de noemer ‘plastic’ vinden we een drietal werken. Het zijn werken in gips met daarboven diverse lagen plastic. Hier is de schilderkunst echt niet ver weg. Net zoals hij voorheen al met glas heeft gewerkt en laag op laag glas aanbracht, doet hij dat nu met plasticfolies.
Ook ‘siliconen’ is een categorie. Siliconen verlenen een zekere soepelheid aan het werk, maken het flexibel. Het nodigt uit om te voelen, te betasten.
De onderwerpen die hij bespeelt zijn divers. Dingen die hem getroffen hebben in de actualiteit, tijdens ontmoetingen of in literatuur of film.
Zo vindt het werk ‘Camil(le)’ zijn oorsprong bij een vriend in Londen die op een bepaald moment heeft beslist om als vrouw verder door het leven te gaan. Het is als een witte, uitwaaierende japon, het kan een bruidsjurk zijn, een sluier met sleep ook die verwijst naar kant maar evenzeer naar maagdelijkheid. Het bovenste deel van de jurk is stevig ingesnoerd en kan net zo goed een keurslijf zijn. Op het geheel zijn talloze penissen ‘geborduurd’.
Een hele reeks werkjes is voortgevloeid uit het lezen van ‘Baudolino’, een schelmenroman van Umberto Eco die ons terugbrengt naar de 12de eeuw. De grote variatie aan vormen doen me denken aan de onderzeese flora en fauna wat zeker in de hand wordt gewerkt door het enigszins transparante, weke en kwalachtige karakter van de gebruikte silicone. De kunstenaar vond hiervoor zijn inspiratie bij de wijzen die in het boek voorkomen.
De categorie ‘polyester’ zorgt voor de meer spectaculaire sculpturen, dat materiaal laat immers zaken toe die anders niet kunnen, het schept mogelijkheden en het zorgt ervoor dat de kunstenaar sneller kan werken. Het gebruik van piepschuim als kern van de beelden geeft een grotere hanteerbaarheid omwille van het geringe gewicht. Allerlei voordelen dus.
Van Landeghem refereert in zijn werk veelvuldig naar de kunstgeschiedenis. Zijn ‘Schip der dwazen’ verwijst heel duidelijk naar ‘Het Narrenschip’ van Hiëronymus Bosch.
In zijn werk ‘Pain’ kunnen we probleemloos Sint-Sebastiaan als inspiratiebron herkennen, zij het dat de kunstenaar hier heel bewust een meer hedendaagse figuur heeft neergezet en meteen de link legt naar wat vandaag gebeurt: mensen die vervolgd, gemarteld en gedood worden omwille van hun overtuiging. Het werk dateert van 2010 en is eerder realistisch uitgewerkt. Stilaan zal de vormgeving meer abstraheren in de jaren die volgen. Belangrijk om op te merken is hoe de sokkel integraal deel uitmaakt van het werk, het is mede een beeldend element.
Hier buiten op de binnenkoer staat ‘El Barco’ een werk dat hij heeft gerealiseerd voor een tentoonstelling van hedendaagse religieuze kunst in het Centre d’Art Sacré in de crypte van de kathedraal van Rijsel. Het is een verwijzing naar de bootvluchtelingen, maar je kan er ook evengoed een allusie op de wonderbare visvangst in gaan zien. We kunnen vaststellen dat de kunstenaar al heel wat abstracter is geworden in zijn vormgeving. De dramatiek blijft evenwel behouden.
En dan zijn er zijn installaties, hierin versmelten de disciplines met elkaar. In zijn installatie in Loods 12 te Wetteren, roept hij een beeld op van negen overblijvende personen na een zondvloed. Hij maakte hiervoor een grafiettekening ‘Troubled water’ op een zwart beschilderde muur, combineerde die met de negen ingelijste portretten van de overlevenden op de aanpalende muur, waarop hij een boomstructuur had getekend. Dialogerend in de ruimte plaatste hij een redelijk grote maquette van een beeld van de overlevenden ‘The feaster’. Die installatie functioneerde bijzonder goed.
Maar er zijn natuurlijk ook zelfstandige tekeningen en schilderijen. Daar waar de schilderkunst in de loop der tijden het middel bij uitstek was om mensen en hun bezittingen een soort van eeuwigheidstatus te geven, legt deze kunstenaar zich toe op het naar voor brengen van die dingen die de eeuwigheid bedreigen, die het tijdelijk karakter ervan beklemtonen: scheuren, oxidatie, corrosie, perforatie, inktvraat, verzuring.
Zijn schilderijen en tekeningen hebben duidelijk iets dat op verwering duidt, hebben een aura van nostalgie, lijken op iets wat ons herinnert aan het verleden. Ze doen me wat denken aan foto’s van overledenen die je soms ziet op begraafplaatsen en waarvan de beeltenissen al half zijn vergaan of vervaagd. Andere beelden dragen geheimen in zich, verhullen angsten of belevenissen die verdrongen zijn of moeten verdrongen worden. Ze zouden kunnen functioneren als bezwering om vat te krijgen op de wereld rondom ons.
De sculpturen van Erlend Van Landeghem mogen dan getuigen van een boeiende vormgeving en een zekere formele schoonheid, zij stemmen ons niet bepaald optimistisch over die wereld die ons omringt. Ze spiegelen ons de wereld voor zoals hij is en was en wellicht zal zijn, ze doen ons vragen stellen en nadenken over die korte tijd dat we hier zijn en hoe wij die tijd willen ingevuld zien. Dat op zich is al een verdienste voor een kunstenaar.
Door zijn kennis van kunstgeschiedenis en zijn bekendheid met literatuur wordt deze man onophoudelijk geïnspireerd en kan hij boeiende en soms verhelderende verbanden leggen tussen het verleden en de actualiteit zonder daarom in anekdotiek te vervallen. Net zoals Auguste Rodin in zijn ‘Burgers van Calais’ de historische anekdote als uitgangspunt nam om een werk te maken dat vele mijlen ver die anekdotiek overstijgt en getuigt van heldenmoed, van plichtsbewustzijn, van overgave, van macht en onmacht, van diep menselijk drama, net zo gaat Van Landeghem te werk en laat ons zien dat we allemaal blinden zijn of dwazen of overlevenden. Wanneer worden we getroffen door een film, een theaterstuk, een boek, een beeld? Toch wanneer we op een of andere manier ons met het gegeven of de personen kunnen identificeren als slachtoffer of als held, als overwinnaar of als overwonnene. Zo weet de kunstenaar ons empathisch vermogen aan te scherpen en gevoelens, emoties op te wekken. Die gevoelens mogen positief of negatief zijn, als ze er maar zijn. Daarom zijn kunstenaars ten allen tijde belangrijk, ze kunnen de onverschilligheid doorbreken. Dat is precies wat deze kunstenaar doet.
Link naar het artikel:
News Art Today: Galerie Duboys, Paris, 2014 - Interview met Thierry Diers, Florent Girard en Erlend Van Landeghem over de tentoonstelling '9.Ov.Pe.' in Parijs
Mini, by Patrick Baele, 1993 - Reportage over de 'Mini', een glassculptuur.